Stickler vraagt zich af of er bezwaar is tegen standaarden die voor de eigen groep gelden en niet voor buitenstaanders? Of is het juist andersom? Is er bezwaar tegen standaarden die alleen voor buitenstaanders gelden en niet voor de eigen groep?
Quod licet Jovi non licet Bovi. Wat de een is toegestaan mag de ander niet. Dit is de verbale oervorm van de dubbele standaard weet Stickler. Bijna iedereen in de Westerse wereld kent en begrijpt deze formule. Hij dook op in de negentiende eeuw in een obscuur Duits toneelstuk. Dat hij anno 2020 nog wordt begrepen duidt erop dat dubbele standaarden blijven voorkomen. Is daar iets op tegen?
De meeste gemeenschappen hebben hun eigen standaard. Ze gebruiken die voor het verwezenlijken van een identiteit. Een witte. een gele, een zwarte, een jood, een moslim, een christen, een Hindoe, een boeddhist, een Manchester United fan, een Manchester City fan, een Tory, een Whig, een Republican, een Democrat, een Marxist, een Keynesiaan, een neoliberaal, etc., etc. Is er bezwaar tegen de groeps-eigen standaarden die daarbij een rol spelen?
Een speler in de Amerikaanse pers (CNN) meent van wel, onder verwijzing naar hoe Trump (LAW & ORDER!) zijn kijk op de vrijheid van demonstreren van de BLM gemeenschap is gaan richten naar die van China jegens de demonstranten in Hong Kong:
In a barrage of tweets over the weekend, Trump called protesters “thugs,” accused “organized groups” of being behind the violence, blamed the media for fomenting unrest, called for the military to be deployed, and retweeted claims that those behind the unrest were “domestic terrorists.” It was a response that might not have appeared out of place on the pages of China’s own government-controlled newspapers, and did not go unnoticed by state media pundits and officials in Beijing, some of whom have publicly delighted in watching the unrest unfold in the US, sarcastically calling for solidarity with protesters and pointing out the alleged hypocrisy of their American counterparts.
We hebben een schoolvoorbeeld van een dubbele standaard, dacht Stickler. Is dat erg of eerder komisch? Hij verwacht geen algemeen geldend antwoord. Wel herkent hij in het menselijk vermogen om dubbele standaards te hanteren een gedragsbiologische basis.
Als primaten zijn we uitgerust met verschillende talenten. We kunnen (om een platitude te gebruiken), zoals chimpansees, een domein claimen en vreemdelingen als prooi zien, maar we kunnen ook, zoals bonobo’s, buitenstaanders zien als potentiĆ«le kompanen waarmee we aan ruilhandel kunnen doen en coalities kunnen sluiten die bijdragen aan onze positie in de biotopen en ecosystemen waarmee we het moeten doen. Een kwestie die blijft is dat elke homo sapiens de talenten van de chimpansee en van de bonobo in zich verenigt. En niet alleen die. Hij beschikt ook over de talenten van de orang-oetang (bijzonder gevoelig voor hiĆ«rarchie) en van de gorilla (met een tendens naar autonomie en de inzet van instrumenten.)
Elke individuele gedragskeuze wordt zo de uitkomst van een verhaal dat meerdere standaards met elkaar in een coherent verband moet zien te brengen. Onder meer Asch, Sherif en Milgram hebben overtuigend laten zien dat zulke verhalen tot wonderlijke resultaten kunnen leiden.
Meneer Stickler denkt dat sommige van die op meervoudige standaards berustende verhalen uitermate schadelijk zijn terwijl het vermogen om er verhalen op te baseren als zodanig aan de wortel ligt van wat we moraal en verantwoordelijkheid zijn gaan noemen.
De vraag valt dus niet eenduidig te beantwoorden.