Netwerken zijn vreemde dingen dacht meneer Knoop. Het lijkt wel alsof er twee soorten van zijn. Één voor bosbranden en één voor logistiek. De netwerken die ontstaan als je naar een gemiddelde R0-waarde streeft scheppen de dynamiek van de bosbrand: Bij R0=1 staan de meeste bomen te ver uiteen om elkaar te kunnen aansteken, bij R0=2 ontstaan er groepen bomen die elkaar kunnen aansteken, bij R0=3 worden die groepen groter en bij R0=5 kan één brandende boom het hele bos laten afbranden. Alle bomen zijn verbonden wanneer ze, voor brand, binnen bereik zijn van elkaar. Maar bomen staan stil. Bosbranden zijn lopende vuren, anders dan logistiek. Die verplaatst ook mensen van afzender naar geadresseerde. Logistiek overbrugt hele afstanden.
Dat laatste levert een ander soort besmettelijkheidsnetwerk op. Veel dynamischer en daardoor ook veel gevaarlijker bij epidemieën. Die soort zorgt er voor dat een nieuwe pandemie zich binnen een handvol weken over de hele wereld kan verspreiden. Hun architectuur kan worden nagebootst door bij de vorming van het netwerk een lichte voorkeur in te bakken bij wie aansluiting zoekt voor wie meer connecties heeft (preferential attachment). Ik laat voorbeelden van de twee typen netwerkarchitectuur zien in Fig. 1.
De logistieke architectuur is gekenmerkt door hubs die tot uniformering aanzetten, en daardoor efficiënt maar ook kwetsbaar zijn. De bosbrandarchitectuur is minder efficiënt, maar ook minder kwetsbaar.
We weten hoe we het ontstaan van die architecturen kunnen bevorderen, hoe we ze kunnen mengen, en ook hoe we ze kunnen kwetsen, al is dat bij de bosbrandse moeilijker. Interessant is dat de aanvakelijk opzettelijk bosbrandse architectuur van het internet door het grootgebruik een logistieke architectuur heeft gekregen. Meneer Knoop merkt niet geheel terzijde op dat het nemen van maatregelen tegen de verspreiding van het COVID-19 virus vaak uitkomt bij een beweging in de richting van een bosbrand-archiectuur.