Het klinkt onwaarschijnlijk maar in 1969 studeerde meneer Sum rechten aan de universiteit van Utrecht terwijl hij in zijn levensonderhoud voorzag als computerprogrammeur (hij was de enige sollicitant geweest, een vriendin had daar een administratieve hand in gehad.) Programmeren deed hij voor de sociale faculteit. Daar was de computer ontdekt als ding dat de statistiek binnen bereik bracht. In statistiek had hij een beperkt vertrouwen maar programmeren vond hij fantatisch.
Programmeren meende Cogito (de voornaam van meneer Sum) was fascinerend. Het vermogen om een machine te vertellen wat gedaan moet worden sprak hem aan. Vooral ook omdat opdrachten rekenkundig en literair konden wezen. Om het kunstje te leren ging hij op bezoek bij docenten in de wiskunde die ook gefascineerd waren geraakt. Een keerpunt was het college waarin werd verduidelijkt dat een computer een geheugen heeft waarin opdrachten en data staan, terwijl er opdrachten zijn die willekeurig waar in het geheugen de inhoud kunnen veranderen. Hoewel de heer van Eck die het college gaf desgevraagd erkende dat een programma zichzelf zo zou kunnen veranderen wilde hij dat niet aanbevelen, gelet op de inconsistenties die dat zou opleveren. Meneer Sum dacht daar anders over, meer in termen van het vermogen om te leren.
Destijds (en, wonderlijk genoeg, ook nu nog) stond één techniek vol in de belangstelling. Principal component analyse. Het idee is dat je een vermoeden formuleert over welke feiten een invloed kunnen hebben op iets dat je wilt weten — zeg een reeks maatregelen op de verspreiding van het COVID-19 virus. En dat je dan de computer uit laat rekenen wat de belangrijkste factoren zijn bij de verspreiding van het virus.
Het is duidelijk dat in een dergelijke opzet gemeten moet worden of er besmette personen in de buurt van het voorwep van onderzoek zijn geweest, en wat de aard van hun interactie was, als die er was. En voorts dat gemeten moet worden gedurende tijdvakken. Die tijdvakken en die afstandmaten maken roosters. Een rooster (lattice) wordt hier opgevat als een regelmatige ordening (van punten, momenten of dingen) in een gebied of een ruimte. Die roosters bieden, net als de taal, een bril om door naar wat werd gemeten te kijken. (Varimax rotatie?)