Het is 14 maart. Corona (COVID-19) heeft Oegstgeest bereikt en twee dorpsgenoten besmet. Wij, zeventigers met problemen geven de voorkeur aan huisarrest met aanvaarding van, zorgvuldig beschermd, inkoop- en fietsverlof. De bescherming bestaat uit niemand binnenlaten en het dragen van wegwerp-latex handschoenen buiten de deur. We verwachten dat het tenminste 2 maanden gaat duren en dat de kans op effectieve uitbanning beperkt is: we weten lang niet alles van dit virus of van hoe het zich gedraagt en hoe wij en onze medeburgers ons zullen gedragen onder de druk die kan ontstaan (zoals gezien in Wuhan, Taiwan en Italië). We zijn bezorgd. Welmoed zit in de chemotherapie (wat ook nog eens een wekelijks bezoek aan het ziekenhuis inhoudt) en heeft helemaal geen weerstand, maar ze is jong. Nienke is 73, weinig mobiel en heeft een aangetaste weerstand en ik heb zeker niet meer de vrolijkmakende conditie van vroeger.
Het toeval wil, dat ik eergisteren een boek van Duncan Watts uit 2002 in handen kreeg dat gaat over wat hij netwerkwetenschap noemt en dat Six Degrees heet. Het biedt een beeld dat goed aansluit bij het soort onderzoek dat Kunbei en ik van de grond proberen te krijgen. Opmerkelijk is hoofdstuk 6 over hoe netwerken helpen bij het begrijpen (en dus: rationeel kunnen vertragen) van epidemische processen. Ik ga proberen onze aanpak te laten zie aan de hand van simulaties ter ondersteuning van mijn pogingen de Corona ontwikkelingen te begrijpen.
Daarbij zal ik ook verklaringen moeten vinden voor wat de effecten zijn van het (te langdurig) pandemie-ontkennen, of dat nu wordt ingegeven door een eerst-zien-dan-geloven skepticisme of door een heilig geloof in de beschermende wijsheid van een almachtige. Watts claimt dat de netwerkwetenschap ook daarbij kan helpen.