Mao en Beatrice

door

in

Toch maar eens kijken wat Mao er zelf over te zeggen had. Over de rol van de kunsten als onderdeel van een bijzondere (of juist niet bijzondere?) divisie in de strijdkrachten voor het Mao-Lenin ideaal, gedurende de burgeroorlog met de Kwomintang, die toen even op op zijn gat lag om een gezamenlijke vijand (Japan) te verjagen. Een vertaling van Mao’s beruchte bijdragen uit mei 1942 die de ‘Talks at the Yan’an Forum on Literature and Art’ worden genoemd zal toch wel op internet te vinden zijn? En jawel.

Intussen weer een gevalletje van iedereen-lijkt-ook-wel-zwanger pseudo-serendipiteit. Net aan dit bericht begonnen (ik had Mao’s talk gisterenavond gelezen) hoorde ik Beatrice de Graaf op de radio haar nieuwe boek aanprijzen. Over interviews met veroordeelde en gedetineerde islamitische terroristen. Haar punt was dat wordt onderbelicht hoe vaak radicaliseringen volgen uit het serieus nemen van idealen in een wereld vol misstanden, gecombineerd met de overtuiging dat vechten voor die idealen de kans op persoonlijke verlossing zal verhogen. Een motto? Ik noem het Beatrice’s verlossingsmotto.

Wacht eens even. Was ik zelf niet bezig met zo’n denkpatroon? Misschien. Ik zit er in elk geval dicht bij. Mao trouwens ook. Opletten dus maar.

Het zou immers zomaar zo kunnen zijn dat we ze (die patronen) nodig hebben om überhaupt iets te bereiken op het aggregatieniveau van jurisdicties en culturen.

Soit. Op Mao’s talks kom ik terug.