Impulsen etcetera

Begrip heeft te maken met het herkennen van patronen, het beschrijven van patronen en het redeneren met patronen. Evolutie gaat over weerbaarheid, niet over waarheid. Weerbaarheid hangt af van het vermogen om begrippen op korte en lange termijn te kunnen interpreteren — als bij het vermogen om liquiditeits- en vermogensposities te onderscheiden. En wel zodanig helder, dat keuzen kunnen worden gemaakt. Interpretatie berust op de verwerking van waarnemingen en impulsen. Mensen hebben heterodoxe impulsen: om ergens bij te horen, om te gehoorzamen, om te wedijveren, om te communiceren. Impulsen doen zich gelijktijdig voor. Vier gerelateerde waarden (verbondenheid, zekerheid, autonomie en vrijheid) zijn hierbij het fundament van hun eigen leer of orthodoxie. Ze genereren hun eigen impulsen. Weerbaarheid berust op levenslust en heuristieken om hoe impulsen te hanteren bij het combineren van situaties en metabolische-, seksuele- en betekenisgevingsdoelen (of -driften).

Impulsen spelen een rol bij gedragskeuzen. Gedragskeuzen worden gemaakt door individuen, maar ook door of namens groepen van individuen (dat zijn instituties). Instituties vormen ook begrip over hun weerbaarheden en hun waarheden, die van het nu en ook die van de lange adem. Instituties hebben ook hun waarden, impulsen, doelen en kwaliteitseisen die, naar gelang van de situatie hun weerbaarheid bepalen. Gedrag wordt gekozen in een situatie, situaties hebben een geschiedenis en een omgeving, een omgeving wordt gevormd door instituties en het gedrag van instituties volgt uit individuele gedragskeuzen. Al deze elementen kunnen het beste worden weergegeven in netwerken.

Vanaf de jaren 1980 hebben de orthodoxie van de economie en de bijbehorende moraliteit de boventoon gevoerd in veel van de politieke besluitvorming. Met de pandemische COVID-19 uitbraak, het sluiten van scholen en het verbieden van bijeenkomsten (eet-en drinkgelegenheden, theaters etc.) wordt dat in zoverre problematisch dat zekerheid meer gaat afhangen van verbondenheid (zorg) dan van autonomie (markt). Wat gaat er gebeuren? Wat kunnen we (individueel en collectief) het beste doen?

Ik som de gebruikte technische termen op: evolutie, weerbaarheid, waarheid, inerpreteren, korte- en lange termijn, waarnemingen, heterodoxe impulsen (om ergens bij te horen, te gehoorzamen, te concurreren en te communiceren), heterodoxe waarden (verbondenheid, zekerheid, autonomie en vrijheid), levenslust, heuristieken, metabolische-, sexuele- en betekenisgevende doelen/driften, gedragskeuzen, individuen, groepen/instituties, situatie, geschiedenis, omgeving, kwaliteitseisen, netwerken, de orthodoxie van de economie en de bijbehorende moraliteit.