Hobbes, Hofstadter, Feyerabend

door

in

Een uitzonderlijk gezelschap. Knoop zet ze naast elkaar om zijn ABSM-benadering in een minuut te kunnen neerzetten.

Hobbes omdat die de gedragsbiologische wetenschap ziet als de verzameling van reproduceerbare (aantoonbaar mogelijke) resultaten van geldig werken (redeneren) met en over waarneembare situaties, dit alles op basis van fundamentele gedragswetten. Hier legt Hobbes een verband met Euclides en een op axioma’s rustende wetenschapsopvatting. Knoop noemt die gedragsbiologisch omdat hij vindt dat die term het beste aangeeft waar de Hobbesiaanse wetenschapsopvatting van toen vandaag de dag zou passen.

Hofstadter omdat die laat zien hoe geldig redeneren met axiomatische systemen kan worden vormgegeven en (met behulp van computerprogramma’s) gesimuleerd met de inzet van formele systemen. Hij laat zien dat consistentie alleen bestaat binnen formele systemen van de eerste orde. De samenleving (de Leviathan van Hobbes) kan onmogelijk als een systeem van de eerste orde worden beschreven.

Feyerabend omdat die laat zien dat het streven naar consistentie waartoe de menselijke natuur bij enig succes al snel oproept schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van begrip en kennis, en van de wetenschap meer in het algemeen.

Dit alles leidt ertoe dat Knoop de wetenschap als een Leviathan van onderling niet noodzakelijkerwijze consistente (maar wel coherente) disciplines opvat. Dat betekent dat hij het ontstaan van een natuurlijke toestand van oorlog tussen elke en iedere discipline zou moeten kunnen reproduceren en dat hij met behulp van ABSM zou moeten kunnen laten zien hoe (om Hobbes verder te parafraseren) de bezwaren van zo’n toestand tot het aanvaarden van een soevereine tak van wetenschap leidt die de orde tussen en de veiligheid van de disciplines bewaakt.