Meteen naar de inhoud

Het Midassyndroom

Cogito en Conchita Sum hadden hun zoon vernoemd naar een studievriend die uitblonk door een onverstoorbaar karakter, met de verwachtingsvolle houding die het improviseren van het dagelijks bestaan draaglijk maakt. De zoon stond anders in het leven. Hij had op vierjarige leeftijd al zoveel ongebreidelde energie dat hij een keer mee mocht doen met de zwemles van zijn zus. De zus was zes en gezeglijk. Meneer Sum, die later les zou gaan geven zou wat volgde nog vaak gebruiken om een heel algemen verschijnsel te illustreren. Hij noemde dat het Midassyndroom.

We kennen het allemaal: iets zo graag willen dat het tegenvalt als je het krijgt. De zoon wilde op zijn vierde zwemmen, en toen dat mocht viel dat tegen omdat hij niet zwemmen kon. Sprong vol vertrouwen dat in het water. En moest worden gered.

Gisteren herkende meneer Sum dit patroon opnieuw, nu in een betoog dat meneer de Hondt vol vuur ontwikkelde over het verband tussen de hoeveelheid water in de lucht en de verspreidingspotentie van het coronavirus. Waarom meneer de Hondt dat zo graag bevestigd wilde zien werd niet duidelijk, en ook niet wat er zo nieuw aan was, gelet op de bekendheid met dit fenomeen bij griep-epidemieën.

Maar wat vooral zorgen baarde was dat voor en volgens meneer de Hondt dit verband, (zonder verder aan te geven hoe het zou kunnen worden benut om het virus in toom te houden) een grond is om de economie weer te openen en de sociale afstandvereisten in te dammen.

Meneer de Hondt pretendeert wetenschap te bedrijven, maar hij wil te graag. En wie zijn wetenschap baseert op een Midassyndroom doet aan wetenschapsvervuiling. Daar hebben we geen behoefte aan.