Familiebericht

door

in

Zowat gelijktijdig met het bericht dat Biden (voorlopig?) was verheven tot president elect bereikte me het bericht dat mijn kleinzoon Marius besmet is met het virus. Hij woont in Wenen en doet serieus aan voetbal, in een voetbalschool waar ze regelmatig worden getest. Hij en ook twee anderen bleken besmet. Geen ernstige symptomen. Moeder ook besmet, vader niet en broer misschien. Oostenrijk is op diezelfde dag op slot gegaan. Een omslag voor het gezin. Zo zit je midden in een pandemie die steeds ernstiger om zich heen grijpt maar waar je verder niks van merkt en zo zit je thuis in quarantaine en moet je zelfs afstand houden van je ouders en je broer.

Ik was al geruime tijd bezig met of ik zelfstandig me een mening kan vormen over COVID-19 als pandemie en over wat ik er zelf aan kan doen er gezond en opgewekt onder te blijven. Het maken van computermodellen houdt me in elk geval wakker. De afgelopen dagen heb ik gewerkt aan een mutatie van het programma dat ik al had maar nu zo, dat ik er ook gemakkelijk de data van andere landen in zou kunnen verwerken. Van Oostenrijk bijvoorbeeld.

Fig. 1 infecties per 100.000 inwoners

Één van de manieren om een vergelijking te maken tussen hoe COVID huishoudt in verschillende landen is door te kijken naar het totale aantal bemettingen per 100.000 inwoners. In Fig. 1 zijn die waarden weergegeven voor negen landen en in de eerste 44 weken van de pandemie. In alfabetische volgorde van landencodes gaat het om Oostenrijk, Brazilië, China, Duitsland, India, Zuid-Korea, Nederland, Nieuw Zeeland en de VS. Duidelijk is dat Brazilië, de VS en India een linaire groei laten zien, dat China, Zuid-Korea en Nieuw-Zeeland het virus onder controle hebben en dat Oostenrijk, Nederland en Duitsland het virus tussen de weken 16 en 35 onder controle hebben gehad maar dat het daarna alle tekenen van exponentiële groei is gaan vertonen. In die drie landen is dan ook vorige week een lock-down afgekondigd.

In Fig. 1 is de zwarte lijn van Oosternrijk. Die eindigt in week 44 in de middenmoot, bij 1269 besmettingen per 100.000 Oostenrijkers. Dat getal ligt in de middenmoot, tussen Nederland (2146) en Duitsland (669) in. Het getal (het besmettingsgetal) loopt tussen de verschillende landen ver uiteen, van 6 in China tot 2807 in de VS. Maar dat getal is erg onzeker, want COVID-besmettingen kunnen eigenlijk alleen worden vastgesteld door te testen, en niet iedereen wordt getest. Fig. 2 geeft een beeld van hoe COVID in en door Oostenrijk is opgevangen.

Fig. 2 COVID in Oostenrijk

Bij het opstellen van Fig. 2 ben ik er van uitgegaan dat aantallen COVID-sterfgevallen veel beter worden bijgehouden dan aantallen besmettingen. Dat idee wordt ondersteund door die aantallen samen in een grafiek te laten zien. Dat is in Fig. 2 gebeurd. De rode lijn is hier voor de geregistreerde besmettingen (gedeeld door honderd of in procenten). De zwarte is voor de geregistreerde sterfgevallen. Als die lijnen samenvallen ligt het voor de hand te denken dat 1 procent van de besmettingen uitloopt op 1 sterfgeval.

Het is niet zo gek om te vermoeden dat er regelmatigheden bestaan die de mate van dodelijkheid van het virus verbinden met het aantal besmettingen. Dat komt tot uitdrukking in vergelijkbare vormen in de twee lijnen. En zulke vergelijkbaarheden zijn dan ook te zien, zowel aan het begin als aan het einde van de periode. Maar er is daarbij een opmerkelijk verschil: in het begin is de dodelijkheid van COVID zo op het oog iets in de orde van 3 %, en aan het eind iets van 0.5 %. Dat is een factor zes lager.

In het overzicht in Fig. 2 is een groen schuifje zichtbaar dat op 1 % staat. Ik kan het schuifje gebruiken om te bekijken hoe de twee lijnen op elkaar passen. In Fig. 3 laat ik zien hoe dat is voor 3% en daarnaast voor 0.5%.

Fig. 3 suggereert inderdaad dat het overlijdensrisico aan het begin van de pandemie veel hoger was dan aan het eind. Maar dat verschil kan natuurlijk ook komen doordat de waarneming van wie wel en wie niet besmet is is verbeterd en verruimd. Het is verleidelijk om conclusies te trekken uit de patronen die zo zichtbaar worden. Maar daarbij geldt een waarschuwing. Het waarnemen van besmettingen is voor zover ik kan overzien nog steeds zeer onvolledig, zodat de werkelijkheid achter de vermeende overeenkomsten tussen de twee lijnen nog heel anders zal kunnen uitpakken.