Meteen naar de inhoud

Een COVID-19 tussenrapport (4): R0-verschillen per week

  • motto

In tussenrapport (3) bleef een vraag hangen. Ik had een aforisme geformuleerd en geprobeerd dat te toetsen. Dat leek te werken in 8 van de 9 jurisdicties die ik daarvoor bekeek. Maar niet voor Zuid-Korea. Daarover hier meer. Eerst een citaat:

Aforisme I – Totdat beleid in een jurisdictie is vastgesteld verloopt de eerste COVID-19 verspreiding daar exponentieel, pas daarna wordt de invloed van de maatregelen zichtbaar.

[…]

wk 8-10 (2): 10 maart – Zuid-Korea. Zuid-Korea is een ander verhaal. Er zijn nauwelijks door de regering verordonneerde lock-downs geweest, maar wel adviezen en een aanmerkelijke en breed gedeelde zorg voor het zich verspreiden van de pandemie onder de bevolking. De aandacht is vooral gericht op maatregelen (testen, distancing, mondkapjes, temperatuurmetingen, quarantaine van wie symptomen heeft, contactanalyses). In de drie dagen die volgden op 18 februari liepen de aantallen geregistreerde besmettingen exponentieel op in en rond Daegu. De bron werd teruggeleid naar een religieuze bijeen komst van de Shincheonji beweging. Die explosie heeft een grote indruk gemaakt. Het lijkt erop dat het adopteren van de maatregelen vanuit het volk zelf is gekomen. Voor zover ik kan nagaan ondersteunt de regering met testen en contact-onderzoeken en met het beschikbaarstellen van quarantainehotels. Als de Daegu-uitbraak een kantelmoment is geweest past daarbij dat een maand later de curve weer gaat afwijken. Maar veel aannemelijker is dat die uitbraak voorviel in een omgeving die al leefde onder de aanvaarding van de maatregelen op basis van wat inmiddels bekend was over de Wuhan uitbraak in China. Wat is gebeurd in Zuid-Korea komt dus niet overeen met mijn aforisme I.

Zuid-Korea als anomalie voor aforisme I

Wat we zien is dat de bevolking de dramatisch verlopen SARS-epidemie nog vers in het geheugen heeft en zich op basis van eerdere berichtgeving over Wuhan vermoedelijk ook zelf al wapende tegen besmet te geraken door het als verwant beschouwde CVOVID-19 virus. Als dat zo is, heeft Zuid-Korea geen van boven opgelegde, dwingende lock-down nodig gehad om COVID-19 onder controle te krijgen en houden, voor zover we dat kunnen overzien

Voor dat laatste kijken we hoe COVID-19 zich in Zuid-Korea ontwikkelde in de eerste 43 weken. Zie Fig. 1. In de horizontale as zijn de weken gegeven, van 0 tot 44 (de laatste is leeg). In de horizontale as zijn nieuwe aantallen doden per week (de zwarte curve) en een fractie van de aantallen nieuwe besmettingen per week (de rode curve) weergegeven. De fractie is zodanig gekozen, dat het maximum van de rode curve gelijk is aan dat van de rode. Dat fractiegetal komt uit op 91.16. Hoe dat kan worden gelezen volgt later. Wat ik verder zie is dat de relatief grote bewegingen in de zwarte curve dat soort bewegingen in de rode curve volgen, en wel met een verschil van ongeveer vier weken. Dat geeft mij een indicatie voor de duur van een ziekteverloop dat uitloopt op overleden. Maar ook daarover later.

Fig. 1 – 43 weken COVID-19 in Zuid-Korea

De relatief grote bewegingen in de rode curve zijn rond week 9 en week 34. Dit sluit aan op de volgende observatie die ik aan een krant ontleen: “Terwijl de eerste piek zich concentreerde op de drie-na-grootste stad van het land, Daegu, en een megakerk genaamd de Shincheonji-kerk van Jezus, concentreert de tweede piek zich deze keer op de hoofdstad en een andere religieuze groep – de Sarang Jeil-kerk.”

Dit sluit naadloos aan op de gedachte die inmiddels mede door dit soort waarnemingen heeft postgevat dat de pandemie zich in twee versnellingen voor kan doen. Een manier is de langzame manier, die van persoon tot persoon overspring en die via social-distancing getemd lijkt te kunnen worden. De andere, snelle manier vindt doorgaans plaats slecht geventileerde omgevingen waar luidkeels wordt gesproken of gezongen. Gelegenheden die op die manier voor COVID-19 verspreiding zorgen worden wel super-spreaders genoemd. Het voorkomen daarvan moet worden gevonden in beperkte groepsgrootten.

Intussen is duidelijk dat ik een andere formulering voor aforisme I moet vinden.