Hij werd wakker met een vaag gevoel van onzekerheid. Veel eerder, in 2016 had hij in New York verdedigd dat Acemoglu en Robinson in hun “A Theory of Political Transitions” van 2001 er op dubieuze gronden voor hadden gekozen hun boodschap te verpakken in wiskundige geheimtaal. Dit past in het vermoeden dat via de economische discipline politieke machtsposities te verwerven zijn die worden gebaseerd op kennisasymmetrieën. Een vermoeden dat voor hem werd versterkt door documentaires als Charles Ferguson’s “Inside Job” uit 2010.
Het stuk gaat over een model dat de politieke dynamiek (het elkaar kunnen afwisselen van democratie en dictatuur) beschrijft aan de hand van politiek-economische cycli waarin individuele variabelen (rijk-arm, omvang van democratische zeggenschap, bereidheid tot revolutie ja-nee, inkomsten, uitgaven, belastingen), collectieve variabelen (belastingniveau, democratie-dictatuur, bereidheid tot verlenen democratische zeggenschap) en geheugenvariabelen (was er een revolutie in de vorige cyclus ja-nee) een rol spelen.
Deze opzet is perfect geschikt om te laten zien met behulp van agent-based simulatie, waarbij heuristieken kunnen worden zichtbaar gemaakt op een manier die voor alpha geesten inzichtelijk is. Maar gekozen is voor een mathematische aanpak die het toestaat een equilibrium te definiëren: ongeveer met “een pure-strategy Markov perfect equilibrium is de combinatie van strategiën …

zodanig dat de vergelijkingen (1) en (2) zijn opgelost (zijn vertaling)”
Zijn probleem met deze aanpakt is dat de mathematische weergave min of meer verdoezelt dat deze, om hem überhaupt operationeel te kunnen maken, een onaanvaardbaar omvangrijke inperking vraagt van de ruimte die de parameters van het model zijns inziens zouden moeten kunnen hebben. Een citaat als voorbeeld: “We treat all poor agents as identical, and all members of the elite are also identical.” (p. 941) Dit reduceert de wiskundige complexiteit van een arbeidsbevolking en een netwerkende elite tot twee stromannen.
Zijn onzekerheid was gebaseerd op het rotsvaste vetrouwen dat zijn broer, die econoom is, heeft in de kwaliteiten van Acemoglu en de zijnen, en dit is vermeerderd door de laatste twee boeken van Acemoglu en Robinson die qualitatieve analyses bevatten van staatsvormen en welvaartsontwikkeling (2012) en van de onwikkelingen die het onstaan, bevestigen en teloorgaan van burgerlijke vrijheden (2019) relateert aan de dynamieken in netwerkconfiguraties van economische, juridische en politieke spelers (hij typeert ze als verschillende typen Leviathan).
Die twee boeken zijn een fantastische bron voor nader onderzoek met behulp van simulaties. Acemoglu’s Leviathan is dan een complex adaptief systeem (iets wat Hobbes al wel heeft voorzien) en zijn beschrijvingen en analyses leiden dan tot heuristieken/hypotheses die kunnen worden gemodelleerd, waarvan de beginwaarden kunnen worden geparametriseerd en waarvan de uitwerking kan worden geanalyseerd en gebruikt voor calibreren. Als een trage, maar bewuste vorm van deep learning.
En, o ja: eco staat voor huishouden, en huishouden omvat meer dan de portemonnee. Dat laat het werk van Acemoglu cs vrij duidelijk zien. Dat is eerder ecologisch dan economisch aan het worden.