Drie post-Darwiniaanse decennia (1870-1899)

door

in

Na de kennismaking met Le Bon realiseer ik me dat er meer zijn die in de 19de eeuw stukken schreven die bij mij aankwamen als donderslag bij heldere hemel en die nu ook anno 2021 voor mij hun wetenschappelijke betekenis hebben behouden. Het gaat om het stuk van Nietzsche over waarheid en leugen in niet-morele zin uit 1873, het stuk van Rée over de illusie van de vrije wil uit 1885, het stuk van Durkheim over de evolutie van georganiseerde specialisaties (als in gildes) uit 1893 en het stuk van Le Bon over de psychologie van hordes uit 1895.

Die stukken dragen alle het stempel van het moeilijke idee dat Darwin in 1859 de wereld had ingestuurd en dat de geesten wereldwijd verder opende in de verwachting naar verdere wetenschappelijke resultaten die door evolutionair redeneren worden aangedragen. Dat heeft heel goed gewerkt in de wetenschappen die zich niet richten op menselijk gedrag. Waar dat wel gebeurde en succesvol werd is in propagandaboodschappen van politieke bewegingen op xenofobe grondslag. Als gevolg is het post-Darwiniaanse denken over sociale systemen van de 19e eeuw besmet geraakt en uit de academische mode geraakt. En dat heeft weer als gevolg gehad, denk ik, dat er nauwelijks nieuw materiaal is voor iemand als ik die in de 21e eeuw speelgoedwerelden wil bouwen om het gedrag van instituties te beschrijven.

Voor dat nabouwen van sociale systemen moet ik besluiten nemen over hoe ik met behulp van algoritmen (die immers gepredestineerde effecten vertonen) toch het gedrag van mensen die zich autonoom wanen kan nabootsen (pace Rée 1985).

Ook zal ik daarbij de in samenwerkende netwerken evoluerende instituties moeten meenemen (pace Durkheim 1893).

En de belangrijkste verschillen tussen de psychologieën van relevante instituties en die van de individuen die die ze vormen moeten verwerken (pace LeBon 1895).

En misschien wel de belangrijkste kwestie die moet worden aangesneden en onder ogen gezien is die van de methode waarin we een serieuze plaatsvervanger voor de waarheid moeten zien te vinden en te bewaren, ook als we over dingen praten op een niveau als waar bij een pandemie het contactonderzoek buiten bereik is geraakt (pace Nietzsche 1873).

In de decennia die deze stukken hebben voortgebracht heeft academisch een vrije geest geheerst die nog niet werd ingesnoerd door de enorme hoeveelheden wetenschappelijke kennis die de evolutietheorie en de informatica hebben helpen doen ontstaan en waarmee bij het poneren en toetsen van theorieën rekening moet worden gehouden.

Wat dat betreft voel ik me bij het bouwen van speelgoedwerelden die complex sociale systemen nabootsen even vrij in 2021 als de aangehaalde wetenschappers zich hebben kunnen voelen in de tweede helft van de 19e eeuw.