Ding Ling en Nasr

door

in

Meneer Sum had het boek met de titel I Myself Am a Woman bezorgd gekregen en was erin gaan lezen. De titel maakte hem op zijn hoede. Zodra ik me een gluurder voel hou ik op nam hij zich voor. Maar dat deed hij niet. Eerst die uitvoerige inleiding, en daarna de verhalen. In de eerste daarvan gaat het over jonge vrouwen en mannen en hoe ze elkaar ontmoeten en zien. Sum raakte van slag door de streams of conscience uit de verhalen die hem, op zijn 76ste jaar de dagen lieten herleven van toen hij 18 was en de wereld begon te verkennen. Waarom leg ik dit boek niet weg? Het dwingt me om bij jonge mensen naar binnen te kijken, dat is toch gluren? Maar het is niet ranzig. Wel herkenbare zekerheden en tegenspraken, en hoe die verward raken met elkaar en met de onzekerheden en de geluksmomenten van toen. Zij (Ding Ling) doet dat goed, zo goed dat er in de VS en in China dissertaties aan haar werk worden gewijd en, misschien veelzeggender, dat het in staat blijkt om ook nu nog een oude witte man te raken die niet in Sjanghai maar in Enschede werd geboren.

Waarom? Hoe? En waarom werden ze geschreven?

Waarom en hoe is simpel. Het werk nodigt me uit binnen personages die mislukkingen doorleven tegen de achtergrond van onbereikbare en zelden verenigbare idealen. Dat is boeiend. Hoe heb ik eigenlijk al gezegd: netwerken van herkenbare interne monologen.

(Een bijgedachte: toen ik probeerde de draden ervan afzonderlijk te volgen werd duidelijk dat die bestaan uit interne dialogen – van mijzelf met mijzelf – die elkaar willekeurig afwisselen. Stemmingswisselingen zijn daarbij groot. En het vermoeden breekt door dat mijn eigen interne dialogen me laten zien wie ik ben en hoe ik daar iets aan kan doen.)

Zulke fragmenten zijn nu eens Dionysisch dan weer Apollonisch (pace Nietzsche), nu eens elitair dan weer proletarisch (pace Marx), nu eens organisch dan weer mechanisch (pace Durkheim) van aard.

Waarom werden ze geschreven? De verhalen werden geschreven als wapens in de strijd. Wapens in de strijd tegen sociale toestanden die Ding Ling als misstand ervoer. Eerst ingezet tegen het zo hard geworden Confucianisme dat het vrouwen kansloos maakte, later voor het Chinese communisme in zijn verwante strijd, een strijd waarvoor ze tot ze in ongenade viel schreef (1933-1957) en ook daarna nog bleef schrijven (1979-1986).

Ik las vorige week met grote instemming de eerste helft van Ramsey Nasr’s aanklacht over hoe onze wereld naar zijn eigen ondergang toewerkt (De Fundamenten, 2021). Deze week keek ik naar de tweede helft. Daarin ontbreken verhalen als die van Ding Ling, verhalen als wapens, verhalen die laten zien hoe de heersende collectieve idealen uitwerken en individueel kunnen worden bijgesteld. Kennis over feitelijk naderend onheil is onvoldoende. Een machtsovername door een populistische malloot kan niet academisch (filosofische, economisch, sociologisch) worden afgestopt. Dat kan alleen met goede verhalen. Met verhalen die beter zijn dan die van de populist zelf. Daarom is kunst onmisbaar (en daarom wordt die gehaat door de macht). Ik hoop dat Ramsey Nasr zijn talent nog eens of meerder keren inzet.


Reacties

Eén reactie op “Ding Ling en Nasr”

  1. […] weet niet veel van die periode in China, maar stuitte via Google op een syllabus (waarin Ding Ling een bijrol […]