Denkend aan Holland zie ik …

door

in

Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan is in Nederland een wereldberoemd citaat (Marsman, 1936). Mijn blik is anno 2021 prozaïscher: Denkend aan Holland: epidemische golven die traag door achtertuinen gaan.

Ik heb nu langer dan een jaar de dagelijkse aantallen doden en besmettingen gevolgd. De laatste versie staat in Fig. 1. Die figuur laat zien waarom ik desgevraagd denken moet aan epidemische golven die zich traag door de tijd ploegen.

De zwarte lijn geeft in beide deelplaatjes het aantal doden per dag per miljoen inwoners. Die aantallen zijn klein. Maar dagelijkse aantallen tellen op. In de eerste golf leidde dat tot meer dan 6.000 doden. Op 18 juli hadden we de eerste golf in bedwang, konden we denken. Maar daarna is het weer misgelopen en zijn steeds weer nieuwe golven ontstaan en deels bedwongen. Als we kijken naar de aantallen geregistreerde besmettingen (de rode lijnen, anders dan de zwarte, zijn links en rechts in verschillende schalen) zitten we nu in de vierde golf. Na de eerste golf zijn er dan toch weer meer dan 10.000 doden bijgekomen.

De eerste golf heeft laten zien dat de Nederlandse samenleving een cultuur heeft die in staat is om de epidemie in zijn eigen achtertuin onder controle te brengen.

De latere golven laten zien dat we ook een cultuur hebben die niet in staat of bereid is die kennis om te zetten in een uitnodigend vergezicht op een nieuw normaal, in plaats van op het oude.

Het is verleidelijk om te denken dat die kwestie nauw samenhangt met mogelijke vergezichten op een nieuwe politieke moraal, in plaats van op de oude.

Die gedachte is gevaarlijk omdat politieke moraal geen wetenschap is die met waarheid rekent, maar een verhalenmachine die steeds op zoek gaat naar draagvlak voor de macht. In die redenering leidt een nieuwe politieke moraal doorgaans tot draagvlak voor een nieuwe elite. En dat kan slecht uitpakken als die de verkeerde lieden blijkt te herbergen.

In Nederland heeft die verhalenmachine in verband met de COVID-afbeelding in Fig. 1 geleid tot de volgende soorten verhalen.

  1. paniek (Wuhan), later: gevolgen voor medische praktijk en wetenschappelijk onderzoek dat nog weer later leidt tot het vinden van effectieve vaccins
  2. contact (intelligente lockdown, kwetsbaarheid ouderen), later: publiek debat over draagvlak, handhaving en regelgeving
  3. grondrechten, later: protesten, sociale schade door digitaal onderwijs
  4. economie (negatieve groei, economische steun), later: beperkte economische groei, herschikking winstgevendheid in de richting van digitaal en van grootgrutters, discussie over positie geneesmiddelenindustrie

Een probleem bij het verbinden van verhalen met wat Fig. 1 laat zien is het verschijnsel dat het reilen en zeilen in de Nederlandse politieke arena wordt gekenmerkt door een houding van leugentjes om bestwil en van ‘quod licet jovi.

Nog maar eens naar kijken, later.