Niet lang voor het einde van zijn tweede ambtstermijn benoemde hij het ‘complex’ als een netwerkprobleem: “… Deze relaties omvatten politieke bijdragen, politieke goedkeuring voor militaire uitgaven, lobbies ter ondersteuning van bureaucratieën en toezichtmechanismen op de industrie; of meer in het algemeen omvatten ze het hele netwerk van contacten, contractanten en geldstromen tussen individuen, bedrijven en instellingen van civiele en militaire aard, ook het Pentagon, het Congres en de uitvoerende macht omvattend …”
In 1961 verwees Dwight D. Eisenhower ongeveer zo naar het militair-industriële complex als een adaptief genetwerkt monster. Het idee van complexe adaptieve systemen is nuttig geworden voor wetenschappelijke benaderingen van hardnekkige fenomenen die niet ‘natuurlijk’ werken in de richting van voorzienbare evenwichten. Voorbeelden zijn het internet, het weer, het klimaat, industrieën, financiële systemen, economieën, culturen, jurisdicties, rechtsgebieden, wetenschappen en religies, en hun coalities/afscheidingen.
Als het waar is dat complexe adaptieve systemen dynamisch evoluerende netwerken van uiteenlopende units zijn, identiteit hebben, een doel delen, verschillende aggregatieniveaus omspannen die feedback mogelijk maken en die dus moeilijk te voorspellen gedrag op elk niveau laten zien, dan zijn universiteiten ook complexe adaptieve systemen. En dus vormen de moeilijkheden die we kunnen waarnemen bij pogingen tot samenwerking tussen uitenlopende disciplines geldig, zelfs urgent materiaal voor studie.
1 gedachte over “Complexe systemen”
Reacties zijn gesloten.