E-mail van 2 februari 2024 (no. 1):

Waarde, Nienke is nu vijf maanden geleden gestorven en begraven. Ik probeer op de been te blijven door haar (en daarmee ook ons beider) leven min of meer te reconstrueren uit wat ze aan stukken om zich heen verzameld had. Ik doe dit vooral voor mezelf omdat mijn actieve geheugen nogal wat lacunes vertoont. Het is te veel om in één stap te doen. Terwijl ik door de stukken ploeg houd ik dus een logboek bij. De eerste twee invoegingen daarin zend ik hierbij als attachment.
Het is me volkomen onduidelijk of ik je daarmee een plezier doe. Wat me inmiddels wel duidelijk is geworden is dat als het gaat over het hebben en onderhouden van verbinding Nienke dat gewoon deed – zodat ik mijn natuurlijke aanleg tot pseudo-pilaargeleerde kon vervolmaken in de richting van pseudo-autisme. Nu zij dat verbinden niet meer kan, en ik niet wil verkommeren moet ik er zelf iets aan doen.
Mijn plan is om dat op twee manieren aan te pakken: eten en praten. Ik ga jullie zo nu en dan bij mij thuis te eten vragen, met z’n tweeën of z’n vieren. Het gaat daarbij natuurlijk om het gesprek. En ik hoop dat mijn log-invoegingen soms aanleiding geven tot verbindende beschouwingen over en weer, en tegen een decor dat voorlopig voor mij centraal staat. Goed, dat is het plan.
Ik verwacht dat het hele project ongeveer twee jaar gaat duren en dat ik drie-wekelijks (ongeveer) een e-mailtje (Appje?) met logjes stuur. Ik denk dat ik iedereen eens in het jaar te eten kan hebben, waarna een nieuwe cyclus zou kunnen worden opgestart. Aangehecht zijn de eerste logjes als .pdf bestand. De tekst schaaf ik niet bij, kan dus rommelig en/of apodictisch zijn – maar goed genoeg om over te praten.
Je adres staat nu op de lijst. Geef me een berichtje als je daar vanaf wil. Met eerbiedige groet, Aernout Schmidt

29 januari, maandag. N. is nu bijna 5 maanden dood. In dit logboek ga ik bijhouden hoe ik het materiaal vind, onderga en selecteer (weg, archief, basismateriaal voor biodocument) om het boek over haar-ons te maken. Nu dus het eerste log over mijn vandaag – in het nu zal ik maar zeggen.

De spuitpoep is over. Moest gisteren lunch + trio-concert afzeggen. Heb weer een beetje energie. Nieuwe afspraak: kwartetten in Muziekgebouw op 23 februari met Aaf en Germ. Ben gaan opruimen voor eten Renee & Maarten van as donderdag. Beetje geschoven aan ‘t Napelse mannetje en aan een paar doosjes. Daar zaten borduurspullen in. Wel wilde ze niet, misschien Renée? Belde Petra en ja, die wel. Leek blij verrast dat ik aan haar had gedacht. Vasthouden. Moest verder ruimte vinden in kastje achter stoel N. Daarbij doosjes en stapeltjes gevonden van agendaatjes en dagboekjes ook van na 2010. Bladeren ontroert. Na het herseninfarct opkrabbelend kennelijk daglijstjes bijgehouden met kleinigheden als met Wel gebeld en autoritje gemaakt. Moet onzeker en angstig geweest zijn over revalidatie en er ook op die manier stilletjes aan hebben gewerkt. Die dingen in stapeltje gepakt en naar boven. Verder de foto’s gehaald bij de Hema en gesorteerd voor bruikbaarheid op de lambrisering. Een paar uur besteed ze in houtjes te steken en te plaatsen. Daarna een half uur naar de K-serie Chocolate gekeken, twee broodjes gegeten, de vuilnisbak buiten gezet, de was opgehangen, de keuken, gang en WC gedweild. Voor het naar boven gaan even in de agenda gekeken voor wat morgen? Renée en Maarten komen een week later. Heerlijk.

Begin boven met een kop thee aan het logboek van de biograaf: mijn plan is om een boekje over het leven van N. te schrijven, maar het materiaal daarvoor schuilt in de rond 2 kubieke meter stukjes, notities, schriftjes, fotoboekjes, foto’s, aantekeningen en agenda-achtige dagboekjes alsmede de verzamelde documenten die N. om zich heen (beneden en boven) had gegenereerd en, zo laat het zich aanzien, inhoudelijk geselecteerd in stapels. Misschien voor mij. Dat zal ik wel merken.

30 januari, dinsdag. Om 8.40 vitamine B12 injectie gehaald. Daarna door naar de markt (vis- en groenteboer), Mabroek (voor koriander en peterselie) en de bakker voor een kaascroissant. Dat had ik niet moeten doen. De diarree stak de kop weer op en keerde zich nu agressief tegen me. Net te laat. De rommel in de was en zelf onder de douche. Soms is alleen zijn een voordeel. Daarna vooral niets en een beetje slapen en nadenken. Misschien toch meer onder de indruk van emotionele turbulenties dan gedacht. Die lijken zich bij mij te onttrekken aan directe en bewuste toegang en dus ook aan verwoording. Lang met Wel gebeld over een klacht die ze had over mijn gedrag jegens haar bij de begrafenis waar ik had aangedrongen op een stiff upper lip op een moment dat ik me niet kon voorstellen dus verdrongen moet hebben? Na wat heen en weergepraat bleek ik een ander moment in gedachten te hebben (het uit de kerk lopen naar de begraafplek) dan zij (het uitzwaaien van de kist uit de Regentesselaan). Mijn optreden blijft natuurlijk even stom, maar ik begrijp nu wat ze bedoelt. Dit gesprek zette me aan te overwegen of ik niet gewoon veel meer van mijn stuk ben dan ik dacht.

Dit is het tweede biograaflogje. Misschien ben ik ook van slag door wat me te wachten staat. Om een indruk daarvan te krijgen heb ik vandaag een paar foto’s gemaakt van wat mijn beginpositie is, althans, zoals ik die nu zie. Ik laat die foto’s volgen en schrijf er wat bij.


De eerste foto laat het idee van lambrifoto’s zien (boven de lambrisering, onder de schilderijen). Ik had een doosje met foto’s op zolder gevonden met daarin vacantie-opnames uit 1974 (ook blootfoto’s uit het paradijselijke Mantalivet en het al even paradijselijke Le Lavandou waar Jochem en Ruthild onze buren waren). Ik moet over de combinatie van fysieke herinneringen aan wezen, bestaan en huidaanraking naast het besef van de actuele kennis over het graf en bijbehorende narigheid (die Houellebecq in zijn laatste boek met wellust tastbaar lijkt te willen maken) nog nadenken – voorlopig gaat dat in mijn hoofd moeiteloos samen, zo lijkt het, maar begrijpen doe ik dat niet.

Goed ik vond die forto’s en liet een selectie ervan door de Hema afdrukken. Gisteren zette ik ze op de lambrisering. De blootfoto’s laat ik daar niet zien, natuurlijk, maar ik zag ze wel, en dat had impact als ik dat woord mag gebruiken. Ik zoom verder in op een paar sequenties die wél op de lambrisering terecht kwamen (mogelijk tijdelijk, natuurlijk).


Nienke 27-47-62. Nienke in 1974, in 1994 en in 2009. Hier is ook zo iets dat kennelijk moeiteloos samengaat, het idee dat er één Nienke is, ook als er foto’s zijn die laten zien dat door de jaren er verschillende Nienke’s zijn geweest. Toch is er maar één. 2009 omvat 1994 en dat omvat 1974. (Het is onzeker of deze aanpak ook geldt voor overbuurvrouw Miriam die dement is geworden, het zoeken naar een dragelijke filosofie daarvoor is ons gelukkig bespaard gebleven.) En:

Verluieren in 2009. Deze sequentie is een gelukstreffer van de biograaf als fotograferende buitenstaander. Nadat Marius door grootmoeder is geroepen om te verluieren liep hij naar haar toe, gebruikte haar knie om op tafel te klimmen, verwezenlijkte vormen van samenwerking die niet alleen tot een verschoning leidden, maar die ook het weer via de knie van Nienke afdalen naar de grond mogelijk maakten. Intussen hield Welmoed Hermes in bedwang, een verhouding die gedurende het proces in zijn tegendeel verkeerde. Tenslotte zakt het hele gezelschap getroost in de beschikbare zitgelegenheden.

31 stapels in zit-, werk- en slaapkamer. Iets anders dat emotionele schaduwen vooruit kan werpen is de omvang van het materiaal. In totaal 31 stapels die ik inmiddels heb neergezet in werktafelopstellingen in zit-, werk- en slaapkamer. En dan heb ik nog niet eens meegeteld wat zich in de boekenkast op de slaapkamer bevindt, ook een stapeltje of 6.


Het plan is voorlopig om de stapels sequentieel door te werken en daarbij, terwijl ik de hiaten in mijn geheugen probeer te dichten, probeer chronologisch geordende bundels met highlights te genereren: foto’s, stukken, en bronnen. Die moeten allemaal uiteindelijk in drie dozen passen. Pas als ze daarin zitten en de stapels zijn weggewerkt begin ik aan het boek. Intussen maak ik dus een biografenlogboek waarvan ik de afzonderlijke logjes real-time zou kunnen laat lezen door wie daarvoor belangstelling heeft – uit Huislieden, Schmidtjes en Vrienden?